Gegevensproductie en kwaliteitsbewaking

Gegevensproductie en kwaliteitsbewaking

Jaarlijks gaan veel vrijwilligers en veldmedewerkers op pad om op vaste meetlocaties vogels, vlinders, planten of andere soorten te tellen. Ze doen dat op gestandaardiseerde wijze en volgens de voorschriften in de handleidingen van de NEM-meetnetten. Het CBS verzorgt de statistische analyse van de gegevens, waarbij nauw wordt samengewerkt met de soortenorganisaties.

Van veldwerk naar natuurgraadmeters

Steeds meer vrijwilligers voeren hun veldgegevens in via internet. Een afnemend aantal vrijwilligers levert veldformulieren in bij de soortenorganisaties, waarna deze door de soortenorganisatiesof het CBS worden ingevoerd. Tijdens de invoer vindt een eerste controle plaats van de telgegevens op fouten en onwaarschijnlijkheden. De gegevens worden opgeslagen bij de soortenorganisaties en naar het CBS gestuurd voor verdere controle op de volledigheid en kwaliteit van de data. Het CBS verwerkt de gegevens vervolgens tot verschillende typen natuurstatistieken:

    • Jaarlijkse indexcijfers per soort
    • Meerjarige trends per soort
    • Natuurgraadmeters waarin trends van meerdere soorten zijn gecombineerd

In eerste instantie gaat het om landelijke cijfers. Maar daarnaast wordt een groeiend aantal meer gedetailleerde cijfers geproduceerd, bijvoorbeeld de trends per Natura2000-gebied, fysisch-geografische regio, begroeiïngstype, provincie of vergelijkbare eenheden. Regelmatig worden de NEM-gegevens ook gebruikt om eenmalige gegevensvragen van NEM-partners of universiteiten te beantwoorden.

Voor de verwerking van NEM-gegevens tot indexen en trends heeft het CBS het programma TRIM (TRends and Indices in Monitoring data) ontwikkeld. Dit wordt inmiddels ook in veel andere landen toegepast bij natuurmonitoring.

Kwaliteitsbewaking

Bij de analyse van de gegevens wordt rekening gehouden met mogelijke vertekeningen in de resultaten, zoals over- of onderbemonstering van bepaalde gebieden of regio’s. Zo zijn er in de duinen bijvoorbeeld verhoudingsgewijs meer tellers actief. Of tellers hebben een voorkeur voor natuurgebieden en gebieden dicht bij huis. Daardoor kan een verkeerd beeld ontstaan van de ontwikkeling van soorten. Zulke problemen worden door statistische correcties opgelost. Ook wordt gecorrigeerd voor ontbrekende tellingen. Daarnaast werkt het CBS zo nodig nieuwe analysemethoden uit, zodat er optimaal gebruik gemaakt kan worden van de beschikbare gegevens.