Op vrijdag 28 juni vierden we het 25-jarig jubileum van het Netwerk Ecologische Monitoring. In het LEF Future Center van Rijkswaterstaat kwamen een kleine 200 mensen bij elkaar of terug te blikken op een unieke samenwerking, om uit te kijken naar de toekomst en uiteraard om feest te vieren. De deelnemers aan de dag vertegenwoordigden de hele range aan betrokkenen bij het NEM: van actieve vrijwilligers, medewerkers van de soortenorganisaties, kennisinstellingen, provinciale en rijksoverheden, Rijkswaterstaat en het CBS.

Na de opening door dagvoorzitter Karin Akkers (RAVON,FLORON, Paddenstoelenonderzoek), vertelde Anne Schmidt (WENR) over het belang van het NEM voor de rapportages voor de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn, gaf Ruud Foppen (SOVON/Radboud Universiteit) aan dat het NEM in de afgelopen 25 jaar is ontwikkeld tot een geoliede machine, die van het opleiden van vrijwillige waarnemers en validatoren in een steeds geavanceerdere IT omgeving, data genereert waarmee niet alleen trends en indicatoren gemaakt worden, maar ook zeer geschikt zijn voor experimenteel onderzoek naar bijvoorbeeld de effecten van maatregelen. Sander Turnhout (SoortenNL/Radboud Universiteit) vestigde de aandacht van de deelnemers op de transformatieve potentie van monitoring, dat op verschillende niveaus speelt: waarnemers gaan eigenaarschap van ‘hun’ telgebieden voelen, van monitoren voor wettelijke verplichtingen tot brede kwaliteitsbeoordeling van natuur en landschap, van alleen doelsoorten naar alle soorten om ook basiskwaliteit natuur in kaart te brengen.

Daarna konden de deelnemers deelnemen aan diverse workshops binnen vier verschillende thema’s.

Van Waarneming tot Wetenschap

In de sessie Van Waarneming tot Wetenschap passeerde de gehele cyclus van doelbepaling, dataverzameling, data-analyse, communicatie van de resultaten en terugkoppeling naar het beleid, de revue. Bram Borkent, projectleider en onderzoeker natuurstatistieken van het CBS, lichtte in zijn presentatie de rol van het CBS als kwaliteitsbewaker van het NEM toe aan de hand van deze cyclus. De need-to-know basis van verzameling van natuurdata staat niet in de weg dat de gegevens voor meerdere toepassingen kunnen worden ingezet.

Inge Somhorst staat als coördinator van het NEM meetprogramma paddenstoelen aan de lat voor het in goede banen leiden van de dataverzameling door de vrijwillige veldwaarnemers. Ze benadrukte in haar presentatie het belang van paddenstoelen als indicator voor ecosysteemkwaliteit en presenteerde resultaten van 25 jaar paddenstoelen monitoren onder de vlag van het NEM.

Caspar Hallmann, betoogde vanuit zijn rol als onderzoeker van de Radboud Universiteit dat je met lange tijdreeksen van veldobservaties zoals verzameld in het NEM, een eind kunt komen met het aannemelijk maken van oorzakelijkheid van gevonden verbanden tussen drukfactoren en soortentrends.

Judy Koppenjan vertelde hoe een partnerschap tussen het Wereld Natuur Fonds en onafhankelijke onderzoeksinstituten heeft geleid tot de periodiek verschijnende Nederlandse versie van het Living Planet Report: een thematisch ingestoken overzicht van de meest recente kennis over toestand en trends van (onderdelen van) de Nederlandse natuur en tevens een instrument om de noodzaak tot handelen te agenderen bij het beleid.

Tot slot presenteerde Marten Schoonman (Naturalis) het Nationaal Dashboard Biodiversiteit: het recent gelanceerde overzicht van de belangrijkste indicatoren die de status van de 14 doelen voor biodiversiteitsherstel laten zien. Van een aantal gekozen indicatoren vormen de gegevens uit het NEM de basis.

Bouwen aan de toekomst

Bij het thema Bouwen aan de toekomst liet Suzanne Lubbe (LNV) zien hoe beleidsvragen tot stand komen en welke vragen er op dit momenteel spelen in het landelijke natuurbeleid. De deelnemers dachten aan de hand van drie onderwerpen na over manieren waarop NEM-vrijwilligers kunnen helpen bij het verzamelen van nieuwe typen gegevens.

Sociaal onderzoeker Wessel Ganzevoort nam de zaal mee in zijn onderzoek naar de drijfveren van de natuurvrijwilliger. Hij benadrukte dat de meeste vrijwilligers aangeven dat ‘er telkens nieuwe werelden opengaan’ bij het verzamelen van gegevens. In het gesprek met de zaal schetsten verschillende deelnemers hun ideale dag vrijwilligerswerk in het veld.

De derde sessie werd verzorgd door Laurens Sparrius, Baudewijn Odé, Jeroen van Delft en Albert de Jong van verschillende soortenorganisaties. Ze gaven een demo van een online cursus. Sinds de coronapandemie heeft het ontwikkelen van online cursussen voor vrijwilligers een grote vlucht genomen. De aanpak van deze cursussen komt erg overeen, zo bleek, en werpt z’n vruchten af. Een deel van de cursisten gaat daadwerkelijk meedoen aan monitoring. Buiten oefenden verschillende groepjes met het toepassen van de net opgedane kennis in de praktijk.

Afsluitend werden verschillende nieuwe technische hulpmiddelen getoond die de monitoring kunnen verbeteren. De eerste resultaten van LED-emmers, onderwatermicrofoons, eDNA-samplers, audiomoths en automatische BAT-detectors zijn veelbelovend, al zullen ze nooit helemaal het traditionele veldwerk kunnen vervangen.

Het verhaal vertellen

In het thema Het verhaal vertellen stond het gesprek over biodiversiteit en ecologische monitoring centraal. Zo kan de film Groenkijkers van Sanne Rovers gebruikt worden om therapeutische en enthousiasmerende gesprekken te organiseren over de biodiversiteitscrisis. Iets vergelijkbaars streeft de Groene Kliniek van theatergroep Gouden Haas na. Hoe ga je om met de voortdurende achteruitgang die we in onze waarnemingen zien? Daar helpt de psychologie en ook het vertellen van inspirerende verhalen.

Beleven en buiten leren

Binnen het thema Beleven en buiten leren konden de deelnemers zelf aan de slag. In de eerste sessie werden succesverhalen over het werken met vrijwilligers verteld. Daarna kon in verschillende workshops kennis worden gemaakt met verschillende soortgroepen. Zo kon er worden geleerd onderscheid te maken tussen salamanders en vissoorten, werden braakballen gepluisd, werd buiten gekeken naar hommels en vleermuizen en kon worden geleerd hoe korstmossen een indicator zijn voor stikstof.

Het was een mooie dag, waarin we ook input en inzichten van de deelnemers ophaalden, waarmee we het NEM in de komende jaren nog verder kunnen ontwikkelen. Het was nuttig, het was gezellig, het was een feestelijke dag. Er was taart, er was muziek van Sara Sötemann en er werd nog lang na geborreld. En veel deelnemers waren het eens: dit moeten we vaker doen!

Een uitgebreid verslag van de dag lees je hier.

De presentaties van de verschillende onderdelen vind je hier:

  1. Alle soorten tellen mee – Sander Turnhout
  2. Basiscursus reptielen Herkenning slangen – Jeroen van Delft
  3. Bouwen aan de toekomst, perspectief LNV – Suzanne Lubbe
  4. Citizen Science – Wessel Ganzevoort
  5. Hommels – Dominic Dijkshoorn
  6. Living Planet Report – NL WWF – Judy Koppenjan
  7. Nationaal Dashboard Biodiversiteit – Marten Schoonman
  8. NEM data voor VR en HR rapportages – Anne Schmidt
  9. NEM levering van Big data – Ruud Foppen
  10. Paddenstoelenmeetnetten – Inge Somhorst
  11. Salamanders – Jeroen van Delft
  12. Sovonacademie – Albert de Jong
  13. Vissenherkenning – Mark Groen
  14. Waar NEM bij elkaar komt – Bram Borkent